Abstract
It is common knowledge that in the past the most curious remedies and methods have been applied to obtain a cure of diseases or ailments. Whereas many of them belong to folk medicine, other procedures resulted from special views on the origin and character of some diseases. Blood-letting and leeches for example have been used and misused on a large scale for a long time.
Access this chapter
Tax calculation will be finalised at checkout
Purchases are for personal use only
Preview
Unable to display preview. Download preview PDF.
References
A. General
Lindeboom, G. A. (1956). La thérapeutique en perspective historique. Atti del XIV congresso internazionale di storia della Medizina, Roma-Salerno, 13-20 September 1954.
D[ooren], L. (1936). Orgaan-therapie omstreeks 1580 (Organ-therapy about 1580). GG, 14, 524–5.
Fülöp-Miller, René (1947). De triomf over de pijn (The triumph over pain). 385 pp. Allert de Lange, Amsterdam. Dutch translation by C. C. Bender; reviewed by D. Schoute: NTG, 92 (1948), IV, 3207; BGG, XXVIII, 10.
Boerma, N. J. A. F. (1939). Intraveneuse toediening van geneesmiddelen in ouden tijd (Intravenous administration of remedies in ancient times). NTG, 83, IV, 5292; BGG, XIX, 253. See also 2561, 3838
B. Homoeopathy
Knufman, C. J. F. L. (no d.) De geschiedkundige ontwikkeling en betekenis der homoeopathie (The historical development and significance of homoeopathy). 87 pp. Zaandam.
Stokvis, B. J. (1888). Voordrachten over homoeopathie, gehouden aan de Amsterdamsche Universiteit (Lectures on homoeopathy, delivered in the Amsterdam University). 79 pp. Bohn, Haarlem.
Haer, P. van der (1906). De homoiopathie. Eene historisch-kritische beschouwing (Homoeopathy. A historical-critical dissertation). Thesis Leyden. 112 pp. 8°;.
Feyfer, F. M. G. de (1926). De wijsgeerige achtergrond der homoeopathie (Proeve eener historische synthese). Philosophical background of homoeopathy (A specimen of a historical synthesis)) NTG, 70, I, 1400–10; BGG, VI, 69-79.
Bier, August (ca. 1926). Welk standpunt moeten wij ten opzichte van de homoeopathie innemen? (Which point of view do we have to take with respect to homoeopathy?). Zwolle. Translation of the German edition: Wie sollen wir uns zur der Homöopathie stellen? (München, 1925).
Jongh, D. K. de (1943). Critische beschouwingen over de Homoeopathie. Ontstaan, ontwikkeling en wezen van dit therapeutische stelsel (Critical observations on Homoeopathy. Origin, development and essence of this therapeutic system). Thesis University of Amsterdam. X + 479 pp. Amsterdam. 8°;. with historical survey.
Vos, T. A. (1948). Kennis van het gelijke door het gelijke (Knowledgement of the same by the same). Hermèneus, 19, 91–2.
Vos, T. A. (1973). Geschiedkundige bijdragen. I. Kennis van het gelijke door het gelijke (Historical contributions. I. Knowledge of the same by the same). Arts en Wereld, 6, no 3, 33–4.
Riet, A. van’ t (1973). Homoeopathie, moderne geneeswijze uit de achttiende eeuw (Homoeopathy, modern cure from the 18th century). GG, 4, 235–7.
Aron, W. (1970). Hahnemann et Spinoza; une étude comparée de leur psychologie. Rev. Hist. Méd. hébraique, 23, 11–3. See also 889-90 (Hahnemann), 967, 1331-51 (Paracelsus), 2075.
C. Miracles (and the belief in them)
Servaas van Rooyen, A. J. (1905). Een jaar van wonderen (A year of miracles). Alb. Nat., 277.
Rijnberk, G. van (1914). Hedendaagsch mirakelgeloof (Miracle-belief to-day).
Rijnberk, G. van (1914). 1. Inleiding (Introduction). NTG, 58, I, 1347–52.
Rijnberk, G. van (1914). 2. Sterrewichelarij (Astrology), NTG, 1431–7; letter to the editor: ibid., 1501-2.
Rijnberk, G. van (1914). 3. Over eenige mediamieke verschijnselen: De “Telekinesiën”;. (On some mediumistic phenomena: Telekinesis), NTG, 1511–5; letters to the ed.: ibid., 1571; 1676-7.
Rijnberk, G. van (1914). 4. Over eenige mediamieke verschijnselen. De “Teleplasiën”; (On teleplastic phenomena). NTG, 1757–62; letter to the ed.: ibid. 1837-8.
Rijnberk, G. van (1914). 5. over somnabulisme (On somnabulism). NTG, 1969–73.
Rijnberk, G. van (1914). 6. Over dierlijk magnetisme (On animal magnetism), NTG, 1974–81.
Rijnberk, G. van (1914). 7. Denkende dier (Thinking animal), NTG, 2135–41.
Rijnberk, G. van (1914). 8. Denkende dier: het aandeel der menschen (Thinking animal: the share of mankind), NTG, 2231–8.
Rijnberk, G. van (1914). 9. De wichelroede: De leer (The dowsing-rod: The doctrine), NTG, II, 805–10.
Rijnberk, G. van (1914). 10. De wichelroede. Een poging tot verklaring (The dowsing-rod. An attempt at explanation), NTG, 885–92.
Rijnberk, G. van (1914). 11. Samenvatting en besluit (Summary and conclusion), NTG, 1405–8; letter to the ed.: ibid., 1466.
Nolen, W. (1919). De wonderen der geneeskunst (The miracles of medicine). NTG, 63, I, 1468–82; 1708.
Boekelman, W. A. (1919). De wonderen der geneeskunst (The miracles of medicine). NTG, 63, I, 1607–8.
Balen, A. van (1919). Wonderen der geneeskunst (Miracles of medicine). NTG, 63, I, 1608.
Lindeboom, G. A. (1966). Het wonder in de geneeskunde (The Miracle in medicine). Soteria, X, 160–6.
Fox, J. (1959). Middeleeuwse wondergenezingen (Miraculous healings in the Middle Ages). Amstelodamum, 46, 139.
Tjaden Modderman, R. S. (1905). Het rozenwonder van den heiligen Franciscus (The miracle of roses of St. Franciscus). Alb. Nat., 109.
Slootmans, C. (no d.). De St. Geertruydsbronne. Legende en historie; (The St. Geertruyds-source. Legend and history). Bergen op Zoom. To the water of this source healing power was attributed; reviewed by M. A. van Andel: NTG, 75 (1931), I, 1154; BGG, XI, 83.
Mendels, J. I. H. (1937). Een Maria-legende (A Maria legend). NTG, 81, 602–3; BGG, XVII, 36-7. Appearance of Maria as a helper at a hopeless delivery.
Jansma, J. R. (1921). Verschijnselen, waargenomen aan het lijk van Maria van Valckenisse (Phenomena, observed on the corpse of — —), NTG, 65, I, 1252–8.
Burger, D. (1959). Ce que disent des témoins oculaires sur la pluie de sang à Bruxelles, le 6 Octobre 1646. Janus, XLVIII, 203–7.
D. Fontanels, blood-letting, leeches, Spanish fly
Blöte, H. W. (1924). Over de toepassing van de fontanel bij longtering (On the application of the fontanel to phthisis). NTG, 68, II, 2254–5; BGG, IV, 291-2.
Hermans, A. G. J. (1942). De bloedzuiger als vriend en vijand (The leech as a friend and as an enemy). NTG, 86, I, 151; BGG, XXII, 27.
Gils, J. B. F. (1942). De bloedzuiger als vriend en vijand (The leech as a friend and as an enemy). NTG, 86, I, 22–7; BGG, XXII, 1-6.
Gils, J. B. F. (1946). Spaansche vlieg (Spanish fly). NTG, 90, II, 377–80; BGG, XXVI, 4-7.
Hijmans, H. (1925). De kooplieden en het aderlaten (Merchants and blood-letting). NTG, 69, I, 1133–4; BGG, V, 66-7, 1 ill.
Andel, M. A. van (1932, 1933). De aderlating in theorie en practijk (Blood-letting in theory and practice). I. De humoraal-pathologie (Humoral pathology). NTG, 76, IV, 4648–68; BGG, XII, 181-201. II. De astrologie (Astrology). NTG, 76, IV, 5164-79; BGG, XII, 224-39. III. Hygiëne en Techniek (Hygiene and technics) NTG, 77 (1933), I, 1015-21; BGG, XIII, 61-7.
E. Resuscitating of drowned persons; fumigator
Eysselstein, G. van (1911). Erste Hilfe bei Ertrunkenen nach dem Schriftstellen des Altertums. Janus, XVI, 577–88.
Arrias, E. (1910). Vergeten en te vergeten methodes tot het bijbrengen van drenkelingen (Methods for resuscitating drowned persons, forgotten and to be forgotten.). NTG, 54, II, 2203–4
Niemeyer, A. (1910). Een vergeten methode tot het bijbrengen van drenkelingen (A forgotten method for resuscitating drowned persons). NTG, 54, II, 1780–1.
Leersum, E. C. van (1910). Een vergeten methode tot het bijbrengen van drenkelingen (A forgotten method for resuscitating drowned persons). NTG, 54, II, 1544–8. natural heat: a young, naked person (woman) laid against the drowned person.
Leersum, E. C. (1911). Een bijkans vergeten methode tot het bijbrengen van drenkelingen (A nearly forgotten method for resuscitating drowned persons. NTG, 55, I, 1926–9.
Bais, W. J. (1911). Natuurlijke warmte bij drenkelingen (Natural warmth with drowned persons). NTG, 55, I, 59.
Bitter, H. (1915). Voorschriften voor het opwekken der levensgeesten bij schijndode drenkelingen in de 18de eeuw (Instructions for resuscitating apparently dead drowned persons in the 18th century). Navorscher, LXIV, 379.
Langeveld, C. H. J. (1941). Hoe men 170 jaar geleden een drenkeling behandelde. Rechterlijk archief van Hardingsveld 1773 (How a drowned person was treated 170 years ago. Judicial archive of H.). NTG, 85, IV, 4202; BGG, XXI, 151.
Gorter, R. A. (1950). De oudste methodes tot het opwekken der levensgeesten (The oldest methods for resuscitating). NTG, 94, I, 37–40; BGG, XXX, 1-4.
Koopman, J. (1929). De vrees voor schijndood in het verleden (The fear of apparent death in the past). NTG, 73, II, 5725–30; BGG, IX, 309-14.
Gorter, R. A. (1952). De tabaksrookclysteer “van Gaubius”; (The fumigator “of G.”;). NTG, 96, IV, 3196–3200; BGG, XXXII, 33-7, ill.
Gorter, R. A. (1953). De tabaksrook-klisteer voornamelijk als reanimator (Fumigator mainly for resuscitation). 169 pp., 66 fig. and ill. Maatschappij tot Redding van Drenkelingen, Amsterdam. with summary in English.
Gorter, R. A. (1956). Nog eens de tabaksrook-klysteer “van”; Gaubius (Once again the fumigator “of G”;.). NTG, 100, IV, 3458–60; BGG, XXXVI, 77-9, 2 ill.
Gorter, R. A. (1957). De oudste tabaksrook-klisteer “machine”; (The oldest fumigator (machine). Het Reddingswezen, 46, (2), ill.
Hermans, A. G. J. (1953). De tabaksrookclysteer “van Gaubius”; (The fumigator “of G.”;). NTG, 97, II, 1412–3; BGG, XXXIII, 47-8.
Dooren, L. (1935). Geneeskundige Archivalia (Medical archives) NTG, 79, IV, 5660–1; BGG, XV, 246-7. on the fumigator with drowned persons. Letter to the editor.
Elaut, L. (1960). Een origineel hulpmiddel om de levensgeesten op te wekken (An original expedient for resuscitating). Het Vlaamse Kruis, 33, 57–63, ill. on the Dutch translation (by Jan Bernard Jacobs, 1734-90) of a small French work by J. J. Gardane, wherein the use of a clyster with tobacco smoke is recommended.
Life-saving service
Mynlief, C. J. (1907). Het reddingswezen 1857-1907 (Life-saving service 1857-1907). NTG, 51, I, 73–85.
Mynlief, C. J. (1909). Die “Maatschappij tot redding van drenkelingen”; in Amsterdam und ihre historische Bedeutung für die Entwicklung des Rettungswesens. Janus, XIV, 876–89, 3 ill.
Breen, J. C. (1909). De Maatschappij tot redding van drenkelingen (The Society for rescuing drowned persons). Navorscher, LVIII, 291.
Snuif, M. G. (1934). Uit de kinderjaren van de Maatschappij tot redding van drenkelingen (From the infancy of the Society for rescuing drowned persons). NTG, 78, II, 1560–7; BGG, XIV, 70-7.
Ringoir, D. J. B. (1974). Maatschappij tot Redding van Drenkelingen (The Society for rescuing drowned persons). AP. no 16-17, 63–76, 4 ill. See also 1987, 4634.5, 5489.
F. Hydrotherapy and mud baths
Burg, C. L. van der (1899). Inrichtingen voor hydrotherapie in Nederland (Institutions for hydrotherapy in the Netherlands). Alers et al. 27–9.
Burg, C. L.(1899). Inrichtingen volgens Kneipp (Kneipp Institutions). Alers et al. 40–1.
Varekamp, H. (1911). Over de geschiedenis van het baden (On the history of bathing). NTG, 55, II, 1780–92. Address delivered to the “Dutch Association for Thalassotherapy”;, 24 September 1911 at Scheveningen.
Hermanides, C. H. (1935). Het begin der thalassotherapie in Nederland (The start of the thalassotherapy in the Netherlands). NTG, 79, III, 3737–43; BGG, XV, 161-7.
Nuyens, B. W. Th. (1928). Een vliegend blaadje uit de 16de eeuw, als reclame voor de badplaats Pyrmont (A pamphlet from the 16th century, as advertisement for the watering place P.) NTG, 72, I, 2190–5; BGG, VIII, 113-8.
Reys, J. H. O. (1917). De Rockanje-Radium-Modder en haar therapie (The Radium-mud at R. and its therapy). 24 pp., ill. Rora, Rockanje. After the discovery by E. H. Bücher (1913) the application of the radio-activity of lake “De Waal”;, in R. was started in 1916 in “Huys Walesteyn”; a bath-house for taking radium-mud baths. On the radio-activity of the mud several notes in NTG. cf: NTG, 62 (1918), I, 371-2 and 641-2. See also 2491,2711
G. Physical therapy
Baruch, J. Z. (1959). Geschiedenis van de Physische Therapie (History of Physical Therapy). Ned. T. Heilgymn. Massage en Physiotechn., 69, 93–9.
Arntzenius, A. K. W. (1899). De geschiedenis der pneumatische inrichtingen in Nederland (History of the pneumatic institutions in the Netherlands). Alers et al., 86–8.
Baart de la Faille, J. M. (1899). Inrichtingen voor mechanotherapie in Nederland (Institutions for mechano-therapy in the Netherlands). Alers et al. 130–4.
Eijkman, P. H. (1899). Physiatrische inrichtingen (Physiatric institutions). Alers et al. 164–7.
Alimonda, Nino and Francesco de (1899). Het menschelijk organisme en zijne genezing door middel van electriciteit. Theorie en Praktijk (The human organism and its cure by means of electricity. Theory and Practice). XXVIII + 230 pp., 1 pl. Rotterdam. 2nd ed. From the Italian original translated into German by the authors and from the German translated into Dutch by D. Kouwenhoven. See also 1268-9 (Metzger).
H. Bloodtransfusion
[Anonym] (1942). Uit de geschiedenis der bloedtransfusie (From the history of blood-transfusion). NTG, 86, III, 2238; BGG, XXII, 126. a small note on a blood-transfusion with sheeps blood (from the diary of S. Pepys (1632-1703).
Hefting, H. (1942). De Geschiedenis van de Bloedtransfusie (History of blood-transfusion). Thesis University of Amsterdam (Supervisor: G. van Rijnberk). 85 pp., ill. H. J. Paris, Amsterdam.
Moulin, D. de (1958). Some remarks on the early history of blood-transfusion. Arch. chir. néerl., 10, 176–83.
Lindeboom, G. A. (1940). Een bloedtransfusie op paus Innocentius VII? (A blood-transfusion to Pope —?). Org. Chr. Ver. Natuur-en Geneesk. no 1., 29–38.
Lindeboom, G. A. (1954). The Story of a Blood-Transfusion to a Pope. J. Hist. Med., IX, 455–9.
I. Sympathic cure
Bakker, C. (1924). Over een paar gevallen van sympatische geneeswijze (On some cases of sympathie cure). NTG, 68, I, 2622–7; BGG, IV, 117-22.
Bakker, C. (1924). Wat is “poudre de sympathie”;? (What is— —?) NTG, 68, 1, 928–34; BGG, IV, 51-7.
Zuiden, D. S. van (1940). Sympathische genezing (Sympathie cure). NTG, 84, II, 2050; BGG, XX, 105. See also 3718-9 (Hypnosis)
J. Remedies For urinary calculus
Hellinga, G. (1923). Een geheim geneesmiddel uit de 18de eeuw (A secret remedy from the 18th century). NTG, 67, II, 2297–9; BGG, III, 355-7. a remedy for the stone in the kidneys and in the urinary bladder.
Hoeven, J. van der (1935). De medicijnen van juffrou Joanna Stephens tegen den steen in de blaas (The remedies of — —for the stone in the bladder). NTG, 79, II, 2659–64; BGG, XV, 131-6, ill.
Andel, M. A. van (1935). Geneesmiddelen tegen den steen der nieren en der blase (Remedies for the stone in the kidneys and in the bladder). NTG, 79, III, 3307–12; BGG, XV, 152-7.
Stigchel, J. W. B. van der (1935). Geneesmiddelen tegen den steen der nieren en der blase (Remedies for the stone in the kidneys and in the bladder). NTG, 79, IV, 4658–9; BGG, XV, 211-2. Letter to the editor. See also (3412-25) surgery.
For constipation
Keil, Gundolf (1966). Das “costelic laxatijf”; Meister Peters van Dordt. Untersuchungen zum Drogen-Einblattdruck des Spätmittelalters. SA, 50, 113–35.
Dooren, L. (1939). Lotterdranck als laxans in de 14de eeuw (“Lotterdranck”; as a laxative in the 14th century). NTG, 83, III, 3928; BGG, XIX, 210.
For various diseases and ailments
Rhijn Jr, W. P. van (1919-20). Behandeling van blindheid in 1607 (Treatment of blindness in 1607). Med. Wbl., 26, 119.
Hermans, A. G. J. (1952). Behandeling van slangebeet (Treatment of a snake-bite). NTG, 96, II, 1546; BGG, XXXII, 32.
Postma, C. (1960). Middel tegen hoofdzweer, anno 1824 (A remedy for ulcer of the head). Bull. Pharm, no 21, febr. p. 3 of the cover.
Zuiden, D. S. van (1915). Genezing van waterzucht door een geheim middel omstreeks 1750 (Recovery from dropsy by a secret remedy about 1750). NTG, 59, II, 2245–50.
Zuiden, D. S.(1915). Van een oolijken dominee en een oud recept (On a sly clergyman and an old prescription). NTG, 59, II, 1450. See also 4850
K. Treatment of lunatics
Rhijn Jr, W. P. van (1919-20). Een staaltje van behandeling van krankzinnigen in het jaar 1600 (A sample of the treatment of lunatics in the year 1600). Med. Wbl., 26, 11.
Breukink, H. (1921-22). Overzicht van de opvatting en de behandeling van geesteszieken in oude tijden (Survey of the conception and the treatment of mental patients in former times). I. NTG, 65, I, 3076–94; BGG, I, 243-61, 21 ill. II. NTG, 65, II, 2806-14; BGG, I, 438-46, 10 ill. III. NTG, 66 (1922), II, 1076-91; BGG, II, 207-22, 18 ill.
Ariëns Kappers, C. U. (1927). Overzicht van de geschiedenis der therapie van geestes-en zenuwziekten en haar tegenwoordigen stand (Survey of the history of the therapy of mental and nervous diseases and its present position). NTG, 71, II, 1947–62; BGG, VII, 649-64.
Ariëns Kappers, C. U. (1929). L’Histoire de la thérapie des maladies nerveuses et mentales et son état actuel. Livre mémorial du VIme congrès d’hist. de la Médecine, 18-23 Juillet 1927 Leyde-Amsterdam. “De Vlijt”; Antwerpen.
Spelter, N. (1941). De behandeling van geesteszieken met kunstmatig opgewekte epileptische insulten in de 18e eeuw (Treatment of mental patients by means of artificially provoked epileptic fits in the 18th century). NTG, 85, II, 1481–4; BGG, XXI, 46-9. See also 4283-4305 (mental nursing).
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
Copyright information
© 1975 Martinus Nijhoff, The Hague, Netherlands
About this chapter
Cite this chapter
Lindeboom, G.A., Ham, A.A.G. (1975). Therapeutics and Healings. In: A Classified Bibliography of the History of Dutch Medicine 1900–1974. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-011-8780-0_8
Download citation
DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-011-8780-0_8
Publisher Name: Springer, Dordrecht
Print ISBN: 978-94-011-8153-2
Online ISBN: 978-94-011-8780-0
eBook Packages: Springer Book Archive