Skip to main content

Is Theoretische Bezinning op de Staat Nog Zinvol?

  • Chapter
A Desirable World

Zusammenfassung

De belangrijkste basisidee van het moderne politieke denken, zoals dat zich na de Middeleeuwen ontwikkeld heeft, is de moderne staat. Hij vormt het algemene politieke kader, waarin de grote constitutionele ideeën van het moderne denken tot ontwikkeling zijn gekomen. Men denke aan de principes van het constitutionalisme en de rechtsstaat (de geschreven constitutie als basis van politieke machtsuitoefening, de grondrechten, het principe van machtenscheiding en machtsspreiding, het legaliteitsbeginsel e.d.) en aan de democratische principes (het beginsel der volkssoevereiniteit en de volkswil en het nationale zelfbeschikkingsrecht als expressie hiervan, het representatiebeginsel, de verantwoordingsplicht van gedragsdragers en het beginsel van openbaarheid en openheid). Het emancipatiestreven van de moderne mens vond in de staat zijn voornaamste expressie en instrument.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Subscribe and save

Springer+ Basic
$34.99 /Month
  • Get 10 units per month
  • Download Article/Chapter or eBook
  • 1 Unit = 1 Article or 1 Chapter
  • Cancel anytime
Subscribe now

Buy Now

Chapter
USD 29.95
Price excludes VAT (USA)
  • Available as PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
eBook
USD 39.99
Price excludes VAT (USA)
  • Available as PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
Softcover Book
USD 54.99
Price excludes VAT (USA)
  • Compact, lightweight edition
  • Dispatched in 3 to 5 business days
  • Free shipping worldwide - see info

Tax calculation will be finalised at checkout

Purchases are for personal use only

Institutional subscriptions

Preview

Unable to display preview. Download preview PDF.

Unable to display preview. Download preview PDF.

Similar content being viewed by others

References

  1. Ten onzent gaf Struycken bieraan reeds in 1916 uiting in zijn kritische besehouwing van Krabbe’s Moderne staatsidee, waarin hij neigde tot een sceptisch eclecticisme. Zie A. A. H. Struycken, Recht en Gezag, 1916, p. 7.

    Google Scholar 

  2. Zie J. van der Hoeven, De plaats van de grondwet in het constitutionele recht, 1958, p. 3 en pp. 6–36; en H. Th. J. F. van Maarseveen, Politiek recht, opvolger van het staatsrecht?, 1971.

    Google Scholar 

  3. A. D. Belinfante, De burger en zijn staat, 1966, p. 57.

    Google Scholar 

  4. Zie Communisme de wereld van morgen, 1961, p. 87.

    Google Scholar 

  5. Zie b.v. Veilig Europa, aug. 1972. Cahier nr. 11 van het Interkerkelijk Vredesberaad.

    Google Scholar 

  6. Zie o.a. Gunnar Myrdal, Beyond the Welfare state, 1958.

    Google Scholar 

  7. Zie hiervoor nader van schrijver dezes, Oast en West op de drempel van een nieuw tijdperk, 1966, P. 79–117; idem Modern Socialisme, 1972, p. 40–47.

    Google Scholar 

  8. M. van der Goes van Naters, “Internationaal socialisme,” Socialisme en Democratie, jg. 1952, p. 283 e.v.

    Google Scholar 

  9. H. Krabbe, De Moderne Staatsidee, 1915, pp. 215–221.

    Google Scholar 

  10. Struycken, o.c., pp. 61–62.

    Google Scholar 

  11. Zie by. Clark and Sohn, World Peace Through World Law, 1960.

    Google Scholar 

  12. Felix Ermacora, Allgemeine Staatslehre — vom Nationaalstaat zum Weltstaat, 1970, pp. 1198–1203. Zie in dit verband ook Verdross, Völkerrecht 4. Aufl. 1959, p. 8.

    Google Scholar 

  13. B. V. A. Röling, “Vrede als probleem van wereldstructuur”, in: Is wereldvrede mogelijk? Civis Mundi, mei 1971, p. 207. Zie ook zijn opstel “Uitdaging en antwoord in de internationale relaties–een polemologische analyse” in: Tijdsein–peiling en perspectief van onze tijd, 1972. Zie voorts J. H. C. Creyghton, Internationale anarchie–De weg naar een nieuwe wereldorde, 1962; en J. Tinbergen, Een leefbare aarde, 1970, pp. 193–195.

    Google Scholar 

  14. F. A. M. Alting von Geusau, Denken over wereldorde, 1972, pp. 2–72. Voor een meer conservatieve bestrijding van de wereldstaat-conceptie zie Helmut Kuhn, Der Staat, 1967, pp. 393–409.

    Google Scholar 

  15. Alting von Geusau, o.c., pp. 35–36, 48–49 en 61.

    Google Scholar 

  16. Mijn standpunt to dien aanzien heb ik eerder uiteengezet in Civis Mundi van januari 1971 (Ten geleide) en januari 1972 (“Naar een pluralistische wereldmaatschappij”).

    Google Scholar 

  17. C. W. Jenks, The Common Law of Mankind, 1958, p. i e.v.

    Google Scholar 

  18. Zie m.n. zijn Algemene Staatsleer, 4e dr., 1952; zijn Studiën over recht en staat, 1946; en zijn Inleiding in de vergelijkende staatsrechtswetenschap, 2e dr., 1955, die in feite meer een inleiding in de vergelijkende staatsleer is.

    Google Scholar 

  19. Voor een kort overzicht van de theoretische ondermijning van het klassieke soevereiniteitsbegrip, zio M. V. Polak, “Pluralistische staatsleer”, in Staatsweten-schappelijke opstellen aangeboden aan prof. mr. R. Kranenburg, 1948, pp. 92-rio. Zie in dezelfde opstellenbundel ook J. N. van Houten, “Soevereiniteit en nationale autonomie”, pp. 245–252.

    Google Scholar 

  20. Zie o.a. H. G. Schermers, Problemen van bovennationaal bestuur, 1965, pp. 7–8.

    Google Scholar 

  21. B. V. A. Röling, “Koude oorlog en vreedzame coëxistentie”, in: Aspecten van de koude oorlog, 1964, pp. 123–132. Zie ook zijn opstel “Volkenrecht in stroom-versnelling”, in: Vooruitzichten van de Rechtswetenschap, 1964, pp. 175–207.

    Google Scholar 

  22. Zie o.a. W. W. Kulski, Peaceful Coexistence - An Analysis of Soviet Foreign Policy, 1959; en George Zadorozbny, Peaceful Coexistence - Contemporary International Law of Peaceful Coexistence, Moscow, 1968.

    Google Scholar 

  23. Zie o.a. zijn bijdrage “Industrial Society as the Basis of Worldsociety” in Worldsociety. Edited by B. Landheer, J. H. M. M. Loenen en Fred. L. Polak, 1971; en voorts zijn bijdrage “Polarisatie in de wereldmaatschappij”, in Civis Mundi, januari-februari 1974.

    Google Scholar 

  24. F. A. M. Alting von Geusau, Denken over wereldvrede, 1972, pp. 59–69.

    Google Scholar 

  25. Krabbe, o.c., pp. 177–221.

    Google Scholar 

  26. Zie a.a. Ernst von Hippel, Allgemeine Staatslehre, 1963, pp. 184–210.

    Google Scholar 

  27. Zie Errnacora, o.c., pp. 194–205.

    Google Scholar 

Download references

Authors

Editor information

A. M. C. H. Reigersman-van der Eerden G. Zoon

Rights and permissions

Reprints and permissions

Copyright information

© 1974 Martinus Nijhoff, The Hague, Netherlands

About this chapter

Cite this chapter

Couwenberg, S.W. (1974). Is Theoretische Bezinning op de Staat Nog Zinvol?. In: Reigersman-van der Eerden, A.M.C.H., Zoon, G. (eds) A Desirable World. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/978-94-010-2083-1_19

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-94-010-2083-1_19

  • Publisher Name: Springer, Dordrecht

  • Print ISBN: 978-90-247-1706-4

  • Online ISBN: 978-94-010-2083-1

  • eBook Packages: Springer Book Archive

Publish with us

Policies and ethics