Skip to main content

Rechten van de kwetsbare oudere

  • Chapter
  • First Online:
Ouderengeneeskunde in de eerste lijn
  • 507 Accesses

Samenvatting

Ouderen blijven tot op steeds hogere leeftijd zelfstandig. Op zeker moment kan een spanningsveld ontstaan tussen de uitoefening van autonomie en de behoefte aan zorg bij geestelijke achteruitgang. De rechten van de kwetsbare oudere patiënt worden besproken en wie de patiënt kan vertegenwoordigen als hij zelf niet meer goed kan beslissen. Ook zal aandacht worden besteed aan de nieuwe regels voor onvrijwillige zorg en de opname in een zorginstelling. Als laatste zal de problematiek rond het levenseinde worden besproken. Het hoofdstuk wordt geïllustreerd met voorbeelden uit de rechtspraak. Leerdoelen zijn: de arts weet wat de rechten van de patiënt zijn en wie de patiënt in geval van wilsonbekwaamheid kan vertegenwoordigen; hij kent de nieuwe regels voor onvrijwillige zorg; hij onderkent het belang van verslaglegging van wilsonbekwaamheid, wie in dat geval als vertegenwoordiger optreedt en welke wensen de patiënt heeft ten aanzien van behandeling en levenseinde.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this chapter

Subscribe and save

Springer+ Basic
$34.99 /Month
  • Get 10 units per month
  • Download Article/Chapter or eBook
  • 1 Unit = 1 Article or 1 Chapter
  • Cancel anytime
Subscribe now

Buy Now

Chapter
USD 29.95
Price excludes VAT (USA)
  • Available as PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
eBook
USD 54.99
Price excludes VAT (USA)
  • Available as EPUB and PDF
  • Read on any device
  • Instant download
  • Own it forever
Hardcover Book
USD 69.99
Price excludes VAT (USA)
  • Durable hardcover edition
  • Free shipping worldwide - see info

Tax calculation will be finalised at checkout

Purchases are for personal use only

Institutional subscriptions

Similar content being viewed by others

Leesadvies

  • Engberts DP, Kalkman-Bogerd LE (red). Gezondheidsrecht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2017.

    Google Scholar 

  • Engberts DP, Ruissen A, Nys H. Ethiek en recht in de ouderenpsychiatrie. In: R Oude Voshaar, R van der Mast, M Stek, F Verhey, M Vandenbulcke. (red), Handboek ouderenpsychiatrie, p. 681–713. Utrecht: De Tijdstroom, 2018.

    Google Scholar 

  • Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J (e.a.). Handboek gezondheidsrecht. Achtste druk. Den Haag: Boom Juridisch, 2020.

    Google Scholar 

  • KNMG-handreiking ‘Tijdig praten over het levenseinde’ (2021).

    Google Scholar 

  • KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens (2021).

    Google Scholar 

  • KNMG-standpunt Beslissingen rond het levenseinde (2021).

    Google Scholar 

  • Ott B, Thiel G van, Delden H van. Advance Care Planning bij kwetsbare ouderen. Huisarts Wet. 2014; 57: 650–52.

    Article  Google Scholar 

Noten van de auteur

  1. In de Wkkgz zijn ook nog andere informatierechten opgenomen: op verzoek van de cliënt informatie over door de zorgaanbieder aangeboden zorg, de tarieven, de kwaliteit en de ervaringen van cliënten met die zorg; informatie over de wetenschappelijk bewezen werkzaamheid van de aangeboden zorg en de wachttijd en op verzoek van de cliënt informatie over de rechten die de cliënt op grond van de Wkkgz heeft.

    Google Scholar 

  2. CTG 3 september 2007, MC 2007, nr. 48, p. 1998–2000.

    Google Scholar 

  3. Beroepsvereniging van specialisten ouderengeneeskunde.

    Google Scholar 

  4. RT Groningen 20 oktober 2020, ECLI:NL:TGZRGRO:2020:13.

    Google Scholar 

  5. Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz). Elektronische uitwisselingssystemen die uitsluitend binnen een zorgaanbieder worden gebruikt, zoals ziekenhuis-EPD’s zijn geen elektronisch uitwisselingssysteem als bedoeld in de Wabvpz.

    Google Scholar 

  6. Universitair medische centra moeten bepaalde patiëntgegevens op grond van de Archiefwet 115 jaar bewaren. Medische gegevens op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang mogen de eerste vijf jaar na aanvang van de bewaartermijn niet worden vernietigd.

    Google Scholar 

  7. Elektronische inzage kan online (via internet of via een cliëntenportaal), maar ook via een pdf verstuurd per beveiligde e-mail.

    Google Scholar 

  8. Dit vloeit voort uit de Algemene verordening gegevensverwerking (AVG) en de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz).

    Google Scholar 

  9. Als er geen opvolger is, blijft de arts, ook al is hij gestopt, verantwoordelijk voor de dossiers die in zijn praktijk zijn achtergebleven. Zie KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens (2021), p. 40.

    Google Scholar 

  10. Dit kan een schriftelijke verklaring zijn van de patiënt of een mondelinge toestemming die door de hulpverlener in het medisch dossier wordt opgenomen.

    Google Scholar 

  11. In mei 2021 is het wetsvoorstel elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) ingediend (Kamerstukken II 2020/21, 35824, nrs. 1–3). Het wetsvoorstel regelt hoe er uitgewisseld moet worden als er een grondslag voor gegevensuitwisseling is. De gegevensuitwisseling moet verplicht elektronisch plaatsvinden met eenheid van taal en techniek om de kans op fouten te verkleinen. Ook wordt een Europese verordening inzake een Europese ruimte voor gezondheidsgegevens voorbereid (European Health Data Space).

    Google Scholar 

  12. Stb. 2019, 224. De regels over inzage in het medisch dossier van een minderjarige overleden patiënt worden in dit hoofdstuk niet besproken.

    Google Scholar 

  13. Het gaat om een incident op grond van de Wkkgz. Van een incident in de zorg is sprake bij een niet beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg, en heeft geleid, of had kunnen leiden of zou kunnen leiden tot schade bij de cliënt (Uitvoeringsbesluit Wkkgz).

    Google Scholar 

  14. SKGE.nl: uitspraak van Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer Zuid, 15 december 2020, referentie: 20200034.

    Google Scholar 

  15. In de KNMG-handreiking voor hulpverleners, Inzage in medische dossiers door nabestaanden (2020, par. 6.2.4 en 6.2.5), is opgenomen dat als het gaat om informatie over afstamming of erfelijke aandoeningen er toch omstandigheden kunnen zijn die inzage rechtvaardigen.

    Google Scholar 

  16. Kamerstukken II 2017/18, 34994, 3, p. 9–10.

    Google Scholar 

  17. KNMG-handreiking voor hulpverleners, Inzage in medische dossiers door nabestaanden (2020), par. 6.2.1.

    Google Scholar 

  18. Zie ook par. 4.2. Als een patiënt in aanmerking komt voor onvrijwillige of verplichte zorg op grond van de Wzd of de Wvggz, gelden er voor de vaststelling van wilsonbekwaamheid andere regels.

    Google Scholar 

  19. In geval van onvrijwillige of verplichte zorg op grond van de Wzd of de Wvggz is schriftelijke vastlegging wettelijk verplicht.

    Google Scholar 

  20. Implementatie van de WGBO, van Wet naar Praktijk, deel 2 Informatie en toestemming. Utrecht: 2004. Te raadplegen via www.knmg.nl > Advies&Richtlijnen > dossiers > meerderjarige wilsonbekwame.

  21. De derde wet ter vervanging van de Wet BOPZ is de Wet forensische zorg (Wfz) die een regeling geeft voor psychiatrische zorg aan verdachten en bestraften. Deze wet wordt niet besproken.

    Google Scholar 

  22. Het gaat om de ziekte van Korsakov, Huntington en niet-aangeboren hersenletsel als deze aandoeningen zich uiten als een neurocognitieve stoornis en daaruit voortvloeiende beperkingen die vergelijkbaar zijn met een psychogeriatrische stoornis of verstandelijke beperking (art. 1 lid 4 Besluit zorg en dwang) 2018.

    Google Scholar 

  23. In de volgende paragrafen zal alleen over psychogeriatrische stoornis worden gesproken.

    Google Scholar 

  24. In de Wvggz wordt gesproken over betrokkene en in de Wzd over cliënt. Voor de leesbaarheid van dit hoofdstuk is er voor gekozen het begrip patiënt te gebruiken.

    Google Scholar 

  25. Wie zorgverantwoordelijke kunnen zijn is geregeld in de Regeling zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten.

    Google Scholar 

  26. Wie als vertegenwoordiger kunnen optreden is gelijk aan de regeling in de WGBO.

    Google Scholar 

  27. Dit is de regeling na wijziging in de tweede reparatiewet van de Wzd en de Wvggz (Stb. 2021, 468 en Stb. 2021, 523). In de Wvggz neemt de zorgverantwoordelijke na overleg met de vertegenwoordiger de beslissing over wilsonbekwaamheid.

    Google Scholar 

  28. Zie www.vilans.nl voor schema Stappenplan Wzd.

  29. Een Wzd-functionaris is een ter zake kundige arts of een gezondheidszorgpsycholoog, of orthopedagoog-generalist al dan niet in dienst van de zorgaanbieder, die door de zorgaanbieder is aangewezen om toe te zien op de inzet van de minst ingrijpende vorm van onvrijwillige zorg en de mogelijke afbouw ervan en die verantwoordelijk is voor de algemene gang van zaken op het terrein van het verlenen van onvrijwillige zorg.

    Google Scholar 

  30. Dit is de regeling na wijziging in de tweede reparatiewet van de Wzd en de Wvggz (Stb. 2021, 468 en Stb. 2021, 523).

    Google Scholar 

  31. Iedereen kan een IBS aanvragen. Vaak zijn het de naasten van de patiënt, maar ook de huisarts of de politie kan dat doen.

    Google Scholar 

  32. Ministerie van VWS Factsheet Samenloop Wet zorg en dwang en Wvggz. Ministerie van VWS Handreiking Samenloop (2019).

    Google Scholar 

  33. In de tweede reparatiewet van de Wvggz en de Wzd (Stb. 2021, 468 en Stb. 2021, 523) is geregeld dat een patiënt met een psychiatrische stoornis in een Wzd-accommodatie kan worden opgenomen wanneer zijn problematiek vergelijkbaar is met die van een patiënt met een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap en de zorg die hij nodig heeft beter in een Wzd-accommodatie kan worden verleend. Het CIZ kan de rechter om een dergelijke machtiging verzoeken.

    Google Scholar 

  34. NVAG en Verenso, Handreiking Wet zorg en dwang voor specialisten ouderengeneeskunde & artsen voor verstandelijk gehandicapten in intramurale setting (2019).

    Google Scholar 

  35. www.lhv.nl (Thema Onvrijwillige zorg).

  36. Zie ook KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens (2021) p. 102.

    Google Scholar 

  37. B. Ott, G van Thiel, H. Van Delden, Advance Care Planning bij kwetsbare ouderen, Huisarts en Wetenschap, 3 december 2014, Dossier Levenseinde. KNMG-handreiking ‘Tijdig praten over het levenseinde’ (2021).

    Google Scholar 

  38. Rb Den Haag 16 maart 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:2579.

    Google Scholar 

  39. Zie KNMG-Richtlijn Palliatieve sedatie (2022). In 2021 komt een herziene versie van de richtlijn uit. Voor het verlagen van het bewustzijn wordt gebruikgemaakt van het geneesmiddel Midazolam (Dormicum). Morfine is niet geschikt om te sederen, maar kan in de laatste levensfase wel worden gebruikt om pijn en benauwdheid te verlichten. In de zaak Tuitjenhorn had de huisarts aan de stervende patiënt naast een grote hoeveelheid Midazolam ook 1000 milligram morfine toegediend. Een strafrechtelijk onderzoek werd gestart en de inspecteur voor de volksgezondheid gaf de huisarts het bevel gedurende zeven dagen geen zorg meer te verlenen. De huisarts pleegt kort daarna zelfmoord. Zijn vrouw gaat in beroep tegen het door de inspectie gegeven bevel. De Raad van State oordeelt dat het bevel ten onrechte is gegeven, omdat niet aannemelijk is gemaakt dat acuut moest worden ingegrepen (RvS 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1502).

    Google Scholar 

  40. HR 16 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:598 (Zaak Heringa: een niet-arts mag geen hulp bij zelfdoding verlenen. De zoon die zijn moeder van 99 jaar hielp bij haar zelfdoding wordt veroordeeld tot 6 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf.).

    Google Scholar 

  41. HR 24 december 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE8772 (Zaak Brongersma: huisarts verleende hulp bij zelfdoding aan de heer Brongersma die leed aan het leven. Een medisch kwalificeerbare aandoening voor ondraaglijk lijden ontbrak. Huisarts veroordeeld zonder oplegging van straf.).

    Google Scholar 

  42. Kamerstukken II, 2019/20, 35534, nrs.1–3 (voorstel van Wet toetsing levensbeëindiging van ouderen op verzoek).

    Google Scholar 

  43. RTE oordeel 2019–57.

    Google Scholar 

  44. Hoe de zorgvuldigheidseisen door de RTE’s worden geïnterpreteerd, is opgenomen in de EuthanasieCode 2018, die in 2022 volledig is geactualiseerd naar aanleiding van de arresten van de HR van 21 april 2020 (euthanasie in geval van dementie en anticiperende schriftelijke wilsverklaring).

    Google Scholar 

  45. RTE, oordeel van 28 november 2016, oordeel 2016–38, TvGR 2017 (m.nt. P. A. M. Mevis en L. Postma), p. 268 e.v. In de tuchtrechtelijke procedure sluit het CTG zich bij dit oordeel aan (CTG 19 maart 2019, ECLI:NL:TGZCTG:2019:68, TvGR 2019 (m.nt. E. Pans), p. 276 e.v.).

    Google Scholar 

  46. HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712, TvGR 2020 (m.nt. E. Pans en P. J. P. Tak), p. 417 e.v.

    Google Scholar 

Websites

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Editor information

Editors and Affiliations

Rights and permissions

Reprints and permissions

Copyright information

© 2023 Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature

About this chapter

Check for updates. Verify currency and authenticity via CrossMark

Cite this chapter

Kalkman-Bogerd, L.E. (2023). Rechten van de kwetsbare oudere. In: Muris, J., Schols, J., Collet, J., Janssen, D. (eds) Ouderengeneeskunde in de eerste lijn. Bohn Stafleu van Loghum, Houten. https://doi.org/10.1007/978-90-368-2835-2_4

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/978-90-368-2835-2_4

  • Published:

  • Publisher Name: Bohn Stafleu van Loghum, Houten

  • Print ISBN: 978-90-368-2834-5

  • Online ISBN: 978-90-368-2835-2

  • eBook Packages: Dutch language eBook collection

Publish with us

Policies and ethics